woman collecting river weeds

woman collecting river weeds

Je kunt natuurlijk altijd vliegen naar Phongsaly. Er is een vliegveldje, 40 km van dit schilderachtige stadje in het uiterste noorden van Laos, en Air Laos vliegt twee keer per week. Maar je hebt dan het hoogtepunt eigenlijk al gemist, de driedaagse bootreis , stroomopwaarts op de Ou.

De Nam Ou – de Ou Rivier – is een zijtak van de Mekong, die net boven Luang Prabang, de oude hoofdstad van Laos, begint. Vroeger was de rivier de enige transportader naar het noorden, en bestond het openbaar vervoer enkel uit veerboten, allereerst naar Nong Kiauw, en dan verder naar Phongsaly. De reistijd alleen al naar Nong Kiauw was ergens tussen de zes en negen uur, afhankelijk van de situatie op de rivier. In het droge seizoen, van maart to juni, gingen de boten helemaal niet: niet genoeg water. Geen wonder dat de lokale bevolking tegenwoordig liever gebruik maakt van de bus, die dankzij een nieuwe weg tussen Luang Prabang en Nong Kiauw zowel sneller als goedkoper is, en betrouwbaarder.

Maar de echte reiziger neemt daar natuurlijk geen genoegen mee, wat is er nou romantischer dan een bootreis. En gelukkig gaan ze nog, die veerboten. Welliswaar alleen als er voldoende passagiers zijn, maar we hebben geluk: als we ‘s ochtends om half acht op de kade van Luang Prabang staan, blijkt dat niet minder dan twaalf toeristen zich aangemeld hebben. Genoeg voor de booteigenaar om de trip te ondernemen.

We schepen ons in in een lange, smalle, platte boot, met lage stoeltjes langs de boorden, een houten dak tegen de zon, en heuse zwemvesten. Die blijken vooral goed van pas te komen als kussentjes, als de houten bankjes na verloop van tijd wel erg hard aanvoelen. De boot heeft nog een luidruchtige motor, en verder niets. Geen toiletten, geen catering, geen inflight entertainment, dat moet je allemaal zelf regelen.

Undisturbed and peaceful stretch of river

Undisturbed and peaceful stretch of river

Maar al snel blijkt er aan afleiding geen gebrek. Eerst varen we een stukje de Mekong op. Vissers in kleine bootjes zijn druk bezig met het uitzetten van hun netten. Anderen hebben een hengel meegenomen, of zijn in de weer met vallen en manden. Er is weining vrachtvaart; watervallen verder stroomafwaarts maken bulk transport per boot niet aantrekkelijk, afgezien van de vraag wat er zoal getransporteerd zou moeten worden.

Twee uur verder draaien we de Ou op. Het verschil is onmiddellijk voelbaar. Het water in de Ou is ondiep, en al snel komen we de eerste stroomversnellingen tegen. De boot sputtert tegen, water slaat over de boorden naar binnen, we liggen te diep. De stuurman laat de boot weer afzakken, en meert af langs de kant. Iedereen uitstappen, en ga maar lopen! Wat hij bedoelt is dat we langs de oever voorbij de stroomversnelling moeten lopen, hijzelf gaat terug om de nu lichtere boot er doorheen te sturen, en even later pikt hij ons stroomopwaarts weer op. Gelukkig zijn niet alle stroomversnellingen zo heftig, de meesten kan de boot met passagiers en al aan, tenminste, dat vindt de stuurman. Ik ben er niet altijd gerust op dat onze kamikaze kapitein precies weet wat hij doet, en nog minder als hij het roer overgeeft aan z’n hulpje, die zichbaar nerveus is bij het opvolgen van de met zwierige armbewegingen gegeven instructies. Toch gaat alles goed, en in rustiger vaarwater kunnen we weer ontspannen. En genieten van het idylische uitzicht, van bergen die zich in het water van de hier rimpelloze rivier spiegelen, en van de jungle die hier en daar is teruggedrongen om ruimte te bieden aan landbouwveldjes. Wat er op duidt dat deze serene wereld toch ook bewoond moet zijn. We passeren inderdaad kleine dorpjes, niet meer dan een paar houten huizen, nog onaangetast door wat we zo graag vooruitgang noemen. Vissers in wankele kanos dobberen op het water. De visnetten die niet in gebruik zijn, hangen langs de oever te drogen. Soms is het hele dorp uitgerukt om wier uit de rivier te winnen. Mensen met grote manden op hun rug staan tot hun middel in het water, ondertussen het lange, slijmerige wier van de bodem schrapend en terloops over hun schouder leggend.

Harvesting river weeds

Harvesting river weeds

Fishing canoes moored along the river bank

Fishing canoes moored along the river bank

the bridge at Nong Kiauw, the only one across the Nam Ou

the bridge at Nong Kiauw, the only one across the Nam Ou

Nong Kiauw dankt zijn bestaan aan de brug over de Ou. Maar toerisme is ook belangrijk, al is dat voornamelijk het budget type. Het dorp heeft een paar eenvoudige hoteletjes en restaurants: voldoende faciliteiten om de nacht door te komen.

De tweede dag reizen we naar Muang Khua, verder stroomopwaarts. Van een reguliere veerboot is nog steeds geen sprake, al zijn er hier geen wegen meer. Zoals geinstrueerd, waren we wederom vroeg op de kade, om toch vooral de boot niet te missen, maar er is maar weinig activiteit. Het duurt tot het eind van de ochtend voordat de groep wachtende toeristen en dorpsbewoners groot genoeg is voor één van de eigenaren om zijn boot beschikbaar te stellen. Nog net voor zonsondergang komen we aan, in een dorp met nóg eenvoudiger accommodatie, nóg eenvoudiger restaurants. Onderweg genieten we wederom van het landschap. De rivier is hier een stuk smaller. De schaduwkant, letterlijk, is wel dat vanwege de steilere dalwanden er na vieren nog maar weinig zon doordringt, en dat maakt dat het de laatste paar uur flink koud is in de boot.

De laatste etappe gaat naar Hat Se, het eindpunt van georganiseerd transport op de Ou. Dit traject heeft nog wel gewoon een veerboot. De toeristen hebben het al lang opgegeven, en we zijn de enige buitenlanders, tussen een gemelleerd gezelschap van boeren, vissers en jagers. De boot stopt op de meest afgelegen plekken, zonder ook maar enige aanwijzing voor bewoning, om mensen af te zetten, en anderen op te pikken. Eén van onze medereizigers heeft een vitrine kast bij zich, die met vereende krachten op de wal gezet wordt, drie uur stroomopwaarts. Het is volslagen onduidelijk hoe hij dit gevaarte verder naar zijn winkel in om het even welk gehucht gaat transporteren, maar er zal wel een manier gevonden worden, nadat de boot weer vertrokken is. De passagiers zijn al lang niet meer alleen mensen: verscheidene kippen maken de reis, alsook een gestroopt hertje, dat met samengebonden poten voorin ligt. Maar na verloop van tijd neemt hun aantal af, en aan het eind zijn wij nog de enige twee aan boord, behalve de stuurman en zijn hulpje. De rivier wordt onrustiger, de stroomversnellingen langer. We zijn blij als we in Hat Se aankomen, een gehucht van tien huizen en een vrachtwagen, die we voor veel geld mogen charteren om naar Phongsaly te rijden, nog eens een uur verder.

Natuurlijk hadden we kunnen vliegen. Maar dan hadden we wel wat gemist.

the passengers onboard the river ferry - plenty of demand, it seems!

the passengers onboard the river ferry – plenty of demand, it seems!

Tagged with →  

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *