Een plank vol waterpijpen, klaar voor gebruik in het avond ritueel in Tripoli

Een reis door Libanon en haar de rijke geschiedenis, waarvan de sporen nog terug te vinden zijn.

 

“Is het wel veilig?” Iedereen vraagt hetzelfde als  we vertellen waar we heen gaan voor een korte vakantie. In de perceptie van de gemiddelde Nederlander is Libanon voor altijd met geweld, met oorlog, verbonden. Nog niet zo lang geleden (1975 – 1990) was Libanon in een langdurige burgeroorlog verwikkeld, met steeds wisselende allianties van individuele bevolkingsgroepen met exotisch klinkende namen als Maronieten en Druzen, en proxies die buitenlandse belangen behartigden – Syrie, Iran, Israel, Amerika, en in het geheim vast nog een heleboel meer. Van recentere datum zijn de spanningen tussen Hezbollah, een van de politieke machtsgroepen in het land, die er een sport van maakt Israel te bombarderen, en Israel zelf, dat met de regelmaat van de klok vergeldingen uitvoert. Maar het laatste grote offensief dateert alweer van 2006, en met Libanon, zoals met zoveel andere landen, is het zo dat als je er niets over leest, het wel goed zal gaan.

Libanon is tegelijk een van de oudste landen van de wereld, en een relatief recente creatie. De Phoeniciers woonden hier al, 4500 jaar geleden, een handelsvolkje dat de toen bekende zeeen afstruinde met een commerciele instelling die Libanezen vandaag de dag ook niet vreemd is. Maar al gauw werd het land overheerst door buitenlanders, en dit zou de rode draad worden door de geschiedenis. De Egyptenaren, de Babyloniers, de Grieken en de Romeinen hebben hun sporen achtergelaten, voordat de opkomst van Islam verschillende Muslim veroveraars bracht, met als laaste het Ottomaanse Rijk van de Turken. Niet dat iedereen zo geinteresseert was in Libanon, maar het lag nu eenmaal op weg naar Egypte, en later, ten tijde van de Kruisvaarders, op weg naar het heilige land. Pas na de 1ste Wereldoorlog creerden de Fransen, die het koloniaal bewind van de Turken hadden overgenomen,  het moderne Libanon, en pas in de 2de Wereldoorlog werd het land onafhankelijk. Zo hielpen de Fransen hun bondgenoten de Maronieten aan een Christelijk thuisland, beschermd tegen Muslim Arabische overheersing, maar op hetzelfde moment schiepen ze ook een dusdanig complexe samenleving, met vele verschillende bevolkingsgroepen en een mix van religies, en een constitutie die de macht bij de Maronietische minderheid legde, dat toekomstige  conflicten welhaast onvermijdelijk werden. En een grens met Israel zorgt ervoor dat die conflicten niet alleen intern zijn, maar ook in de internationale belangstelling staan.

Maar het meest verbazingwekkende is wel dat al die geschiedenis, met al die tegenstrijdige belangen, zich heeft afgespeeld op een stukje land slechts eenderde de oppervlakte van Nederland, maar wel met een prachtige Middelandse Zee kust, en met bergen van meer dan 3000 meter hoog. Een op het oog aantrekkelijke combinatie.

 

Het Parijs van het Midden Oosten.

De souk in Downtown Beirut, nu een moderne shopping mall

Bullet holes disfigure the wall around the old wooden shutters

Een reis naar Libanon begint in Beirut, de hoofdstad waar naar schatting de helft van de bevolking van 4 miljoen Libanezen woont. De bijnaam “het Parijs van het Midden Oosten”, een referentie naar het rijke, luxe, decadente Beirut van 50 jaar geleden, wordt allang niet meer gebezigd, daar heeft de burgeroorlog wel voor gezorgd, toen grote delen van Beirut aan puin geschoten werden. Nu, 20 jaar na de oorlog, zijn er nog wel sporen van het geweld te zien, kogelgaten in muren, en zo hier en daar nog een uitgebrand of gebombardeerd gebouw, maar het merendeel  van de stad is gerestaureerd, en vaak bijzonder smaakvol. Zo is het centrum, “Downtown Beirut”, geheel opnieuw gebouwd, met gele zandsteen dat heel goed binnen het stadsbeeld past. De oude souk is een nieuw leven begonnen als luxe shopping mall, een netwerk van overdekte wandelstraten waar alle grote merken der aarde hun outlet hebben (foto 1). Natuurlijk is er kritiek, zo zou het centrum geen hart meer hebben, en zouden de gewone mensen de exhorbitante prijzen in dit consumer paradijs niet kunnen betalen, maar het blijft een opmerkelijke prestatie om in zo korte tijd zo veel zo stijlvol te herbouwen. En de nieuwe rijken, de Arabieren, komen er in groten getale op af.

In andere delen van Beirut is de authentieke architectuur nog wel aanwezig. In Hamra, een levendige wijk in het westen van de stad, staan nog veel oude huizen, van vier-vijf verdiepingen, met hoge, gebogen ramen, veelal houten balkons, en houten deuren, ramen en luiken (foto 2).  Al wordt het steeds moeilijker deze terug te vinden: veel gebouwen die de oorlog overleeft hebben, overleven de projectontwikkelaars niet. Hier is ook de American University of Beirut, een van de oudste universiteiten van het Midden Oosten, opgericht in 1866. De campus is een afwisseling van statige gebouwen en groene grasvelden, en enorme schaduwrijke bomen, het geheel schijnbaar onaangedaan door de burgeroorlog. Even verder is de Corniche, de boulevard die langs de kust loopt en waar de locale bevolking komt joggen, komt wandelen, of gewoon komt om gezien worden, in een van de vele strand clubs of bars. Een oude vuurtoren staat verstopt tussen de huizen die ietwat ongestuctureerd langs de kust zijn gebouwd (foto 3).

De oude vuurtoren, half verscholen achter huizen langs de Corniche

The big mosque and Saint George’s cathedral, brotherly next to each other

Aan de andere kant van het centrum vertegenwoordigen een scala van religeuze gebouwen de complexiteit  van de Libaneze samenleving. De enorme, recent-gebouwde Mohammed Al-Amin moskee, de Grote Moskee met zijn helblauwe daken, staat broederlijk naast de Maronietische kathedraal van Saint George (foto 4). Vlakbij is ook de oude Al Omari moskee gevestigd, in wat ooit een 12deeeuwse Kruisvaarder Kerk was, en de Orthodox Christelijke kathedraal, ook al van Saint George. En aan de overkant van de Grote Moskee begint het uitgaanscentrum, de wijken Gemmayzeh en Achrafiye. Hier op een terras van trendy Cafe Paul, met goed verborgen speakers tussen de planten, probeert Amy Winehouse het Alluh Akbar van de moskee te overstemmen. De bars, de nachtclubs en de discotheken maken zich op voor weer een nacht feestvieren met cocktails en live muziek: een beetje van dat Parijs-idee is er nog wel.

Typical Beirut apartments, balconies covered with heavy curtains to keep the heat, and prying eyes, out.

A woman curiously looks out from the balcony, from in between the tarpaulins

Buiten het centrum is Beirut eigenlijk niet zo’n heel aantrekkelijke stad. Er wordt enorm veel gebouwd, de economie heeft blijkbaar geen last van krediet crises of andere beperkende omstandigheden, maar Libanezen hebben een voorkeur voor onpersoonlijke witgeschilderde appartementen gebouwen. Straat na straat, wijk na wijk staan er vol mee, altijd vergezeld van talloze balkonnetjes, die omgeven worden door constructies van tentzeil (foto 5, 6), tegen de vaak felle zon, of misschien ook wel tegen de niewsgierige ogen van de buren. Er komt geen eind aan de flats, tot ver buiten de stad, ver tegen de bergen op die de stad omringen, domineren ze de horizon. De infrastructuur om al deze wijken met elkaar te verbinden, de wegen, de viaducten, tja, daar wordt nog hard aan gewerkt, met als gevolg dat het verkeer een totale chaos is. Iets dat overigens ook wel met de Libaneze rijstijl te maken zou kunnen hebben, hoor, uiteindelijk kun je hier niet met goed fatsoen twee handen aan je stuur houden, en als je niet in een mobiele telefoon praat tijdens het rijden, dan hoor je er niet bij.

 

De Kust

Wooden doors and windows, and balconies of a Patrician house in Jounieh

De hypermoderne Onze Lieve Vrouwe van Libanon kathedraal bij Harissa

De hoofdstraat van Jounieh, ooit een slaperig vissersdorpje dat zich tijdens de burgeroorlog ontwikkelde als het alternatieve uitgaanscentrum voor Christelijk Libanon, heeft nog wel een aantal goed-onderhouden patriciers huizen uit de hoogtij dagen van de zijde industrie, begin vorige eeuw (foto 7). Maar buiten het stadje staat het hier ook  vol met moderne, niet erg aantrekkelijke flats. En hoog boven de stad, in het dorpje Harissa, met Jounieh verbonden door een enorme kabelbaan, staat de hypermoderne Onze Vrouwe van Libanon kathedraal (foto 8), in de vorm van een vliegende vogel, of misschien wel een Cedar boom, het symbool van Libanon, of een Phoenicische boot; verschillende verhalen doen de ronde. Of je het nu mooi vindt, of juist niet, de kathedraal, gebouwd in de zeventiger jaren maar inmiddels al weer toe aan restauratie, is een bijzondere structuur, ontworpen door Pierre El-Khoury, de zoon van de eerste Libanese president.

Crusader castle in Byblos

Hengelaars vissen in de late middag net buiten het havenhoofd van Byblos

Om daar te komen moeten we wel eerst de Nahr Al-Kalb over, in de oudheid bekent als de Lycus Rivier. De vele inscripties in de rotswanden van de riviermond, van Nebuchadnezar to Napoleon,  getuigen van de geweldige uitdaging die het oversteken van deze rivier in het verleden was, moeilijk voor te stellen nu er een achtbaans autobaan langs raast. Misschien wel het meest opvallende van deze inscripties is, dat de opeenvolgende veroveraars voor de verandering eens niet de sporen van hun voorgangers vernietigden, maar beleefd hun inscripties naast die van anderen plaatsten. Als ze dat nou ook met de vele tempels en kerken en moskeeen gedaan hadden!

Byblos, nog iets verder noord van Beirut, heeft alles. Het stadspleintje en de oude souk zijn prachtig gerestaureerd: de individuele winkeltjes hebben hun oorspronkelijke karakter behouden, de terrasjes en restaurants zijn ingetogen, toch modern. Het oude vissershaventje is omringt met hotels en restaurants, maar desalniettemin heerst er nog een authentieke atmosfeer, met netten en kleurrijke boeien op de kade. Hengelaars beproeven hun geluk net buiten het havenhoofd (foto 9). Een Middeleeuwse kerk, een kasteel (foto 10) en een complex met Romeinse ruines completeren dit idylische touristen oord.

Een Hamman van binnen, in Tripoli

The entrance of one of the many Madrasses in the centre of Tripoli

Tripoli is de tweede grootste stad van het land. Het contrast kan niet groter zijn. Waar Beirut een moderne, cosmopoliete metropool is, is Tripoli, en vooral het oude centrum, een wirwar van straatjes en steegjes, oude huizen, en architectonische pareltjes van de Middeleeuwse Islam. Op elke hoek lijkt er wel een hamman of een madrasse te zijn – een badhuis of een religiueze school –, met hoge muren en prachtige deuren (foto 11, 12). De souq is overal, overdekt en in de open lucht, voor de bedrijvigheid maakt het niet uit. Vis, groente, verse dadels, verse vijgen, het is allemaal te koop (foto 13). Mannen en jongens met glimmende ketels lopen af en aan om de winkeliers te voorzien van kleine kopjes sterke Turkse koffie (foto 14), broodverkopers hebben enorme schalen met sesam-bolletjes op hun hoofd, of op hun auto gebonden (foto 15). Hier geen nachtclubs, hier geen discotheken. Het enige viersterren hotel van de stad serveert geen alkohol.

Woman buying fruits and vegatables from a stall in the Tripoli souk

Koffiepotten staan klaar in de souk van Tripoli

Broodverkoper

Nets ready to be hauled on baord of the fishing vessels in Al Mina, the harbour of Tripoli

Aan het eind van de middag is het een drukte van jewelste bij de kleine haven van Al Mina, het Scheveningen van Tripoli, waar vissers in de weer zijn met netten en manden (foto 16). Langs de Corniche, een strip van zand en rotsen ten zuiden van Al Mina, neemt de activiteit ook langzaam toe. Tientallen Volkswagen busjes staan hier langs de stoep geparkeerd (foto 17), zonder enige intentie ooit weer weg te rijden. Sommigen hebben hun laadbak al geopend, of stallen hun waar uit op tafeltjes naast het busje: tegen de avond komen de Tripolitanen hier onder een parasol op het strand hun waterpijp roken (foto 18, 19), misschien weggespoeld met een vruchtensapje. Je kunt je geen vrediger tafereel voorstellen, groepen mensen die broederlijk, of zusterlijk, de waterpijp delen; de geur van gearomatiseerde tabak, met appel, of druivensmaak; stoelen en parasols op het strand, de ondergaande zon zich uitstrekkend over de zee. De shisha, zoals de waterpijp lokaal heet, maakt de laatste jaren een come-back door. Vroeger was het vooral een Arabische gewoonte, geassocieerd met Moslim mannen,  maar tegenwoordig is het ineens cool om te roken, en iedereen doet het, jong en oud, moslim en christen, arm en rijk. Er is niets vreemd aan een groep goedgeklede jonge vrouwen die op een duur terras in downtown Beirut gezamenlijk, of ieder voor zich, een half uur aan een pijp lurken, de laatste nieuwtjes uitwisselend en ondertussen grote wolken rook verspreidend. Maar hier aan de Corniche van Tripoli lijkt het toch iets authentieker.

Een van de Volkswagenbusjes langs het strand van Tripoli

Plastic chairs and parasols on the beach of Tripoli, awaiting the shisha smokers

De Bergen en de Bekaa Vallei.

Bedouinententen in de bergen van Mount Lebanon

Landinwaarts liggen de flanken van Mount Lebanon, de bergrug die het land in tweeen deelt: de dichtbevolkte kustzone in het westen en de vruchtbare, maar bijna lege Bekaa Vallei in het oosten. Hoog op de flanken kan, getuige de vele skilifts her en der en de Alpien-aandoende hotels, in de winter uitstekend geskied worden, maar in het najaar, buiten het seizoen, is het hier vooral leeg en kaal, een stukje niemandsland zonder enige bewoning, behalve een paar schapen- en geitenhoudende Bedouinen die in tenten leven (foto 20). De tijd van kamelen is voorbij, tegenwoordig zijn ze goed uitgerust, met 4-Wheel drive autos, maar een tent blijft nog altijd een tent, en het moet hier boven toch bitterkoud zijn, ’s nachts, nu al, in september. Een schril contrast met de rijkdom aan de kust.

Cedar tree on the bare slopes of Mount Lebanon

Het meest mondaine ski gebied heet The Cedars, zo genoemd naar Libanon’s nationale boom. In het verleden moeten deze hellingen volgestaan hebben met enrome, indrukwekkende cedar bomen, maar Libanon was er al heel vroeg beroemd om: de Egyptenaren haalden hun hout hier al vandaan, en exploitatie is in die tussenliggende 4000 jaat niet gestopt, dat is duidelijk. Tegenwoordig staan er hier en daar nog een paar armetierige plukjes cedars, een “woud”  heeft doorgaans niet meer dan 400 bomen, en je wandelt er in een kwartiertje doorheen. Bij The Cedars is het woud ommuurt (foto 21), om het illegale kappen tegen te gaan, verder naar het zuiden liggen de cedar plukjes in natuurparken. De Libanezen beschuldigen de Israelis van het omhakken van de cedars, tijdens de verschillende bezettingen, maar geen leger, zelfs geen Israelisch leger, kan in enkele jaren zo’n kaalslag veroorzaken, dit is duidelijk het gevolg van jarenlange roofbouw. Al wordt er inmiddels wel alles aan gedaan om de bossen weer op te bouwen, en er is veel nieuwe aanplant. Je kunt zelfs digitaal een boom adopteren, waarvan je dan de groei kan volgen via een webcam. Echt!

Lebanese Cabernet Sauvignon in the Bekaa Valley, ready to be harvested

Druivenplukkers op weg naar hun lunch, in de Bekaa Vallei

Zahle is de ongekroonde hoofdstad van de Bekaa Vallei, en het commerciele hart. Hier is Libanon’s eeuwenoude wijncultuur ook geconcentreerd, de stad is omringd door druiven ranken, en een aantal van de belangrijkste Libaneze wijnhuizen (foto 21 & 22). De  grond is vruchtbaar, het klimaat voorspelbaar: er wordt hier dan ook uitstekende wijn gemaakt, vaak met financiele en technische participatie van Franse producenten. Uit druiven wordt ook arak gedistilleerd, misschien wel de meest populaire drank in Libanon. Net als ouzo in Griekenland en raki in Turkije wordt de transparante vloeistof gemengd met water en ijs, waarna het een melkachtig witte kleur krijgt; een drankje bij uitstek om met de vele mezzes,  gegrilde vlezen en andere gerechten van de exquisiete Libaneze keuken te nuttigen. En ook dat kan uitstekend in Zahle, dat een zekere reputatie geniet wat betreft  de kwaliteit van het eten, vooral genuttigd op een van de enorme terassen langs de Birdawni Rivier, een niet erg indrukwekkend stroompje dat dwars door de stad loopt, en de strijd tegen de constante vervuiling al lang heeft opgegeven. Tijdens de lunch op een doordeweekse dag zijn de meeste terrassen bijna leeg: het is moeilijk voor te stellen dat hier ’s avonds, en in het weekend, tenminste tijdens het zomer seizoen, om tafels gevochten wordt, maar toch schijnt dat zo te zijn. En dat zegt dan weer genoeg over hoe de wereldwijde recessie in Libanon gevoeld wordt.

The ruins in Baalbek

Een uurtje rijden naar het noorden is het plaatsje Baalbek. Geen arak hier, geen wijn, Baalbek is streng moslim. Het is ook de plek waar de meest belangrijke Romeinse ruines van het Midden Oosten te vinden zijn. De enorme binnenplaats, een zestal gigantische pilaren van een ingestorte tempel, en een tweede, imposante en grotendeels in tact zijnde tempel zijn de overblijfselen van wat Alexander de Grote Heliopolis doopte, en waar Julius Ceasar vervolgens een Romeinse kolonie stichtte.  Als de Baalbek ruines ergens anders hadden gestaan, zouden ze overstroomd worden door toeristen, en dat dat in het verleden ook is gebeurd, bewijst de vele graffiti van 18de en de 19de eeuwse reizigers  op de muren van de temple, en de plaquette van Kaisar Wlihelm, die hier in het begin van de 20ste eeuw nog geweest is. Maar aan het begin van de 21ste eeuw is dit complex geheel verlaten, we zijn, op een andere Nederlander en vier Libanezen na, de enige toeristen, verder is er niemand. Misschien heeft dit te maken met het feit dat Baalbek en omgeving gedomineerd worden door Hezbollah, de aan Iran en Syrie gelieerde militia die het af en toe op Israel gemunt heeft, of misschien ook wel met het feit dat de Bekaa Vallei nog altijd geassocieerd wordt met de kidnapping van Westerlingen tijdens en na de burgeroorlog, of misschien is het gewoon de reputatie van de Bekaa Vallei als drugs centrum van het Midden Oosten, maar veel toeristen komen hier niet meer. En dat is eigenlijk onterecht, want er lopen hier geen gemaskerde terroristen met Kalashnikovs rond, en er wordt niet openlijk in mariuhana gehandelt, Baalbek is gewoon een wat conservatieve, maar heel toegankelijke plaats, met heel vriendelijke mensen, al zijn ze wat gefrustreerd door de afwezigheid van die toeristen, en het effect op hun business. Toch een beetje crisis! Het Palmyra Hotel, zonder twijfel het meest romantische hotel van Libanon, met fantastisch uitzicht over de ruines, is vrijwel leeg, 120 jaar geschiedenis ten spijt. De tijd dat Charles de Gaulle, Jean Cocteau en andere groten der aarde hier verbleven is voorgoed voorbij, daarvoor is het hotel te ver afgetakelt, maar de kroonluchters, de tapijten, de pluche stoelen en banken, de houten panelen langs de gangen en de hoge plafonds hebben nog steeds iets heel speciaals.

Lion’s head for water fountain, Baalbek

De minaretten van de moskee in Baalbek

Tegenstellingen.

Zo is Libanon vol van tegenstellingen. Modern, maar met vele oude monumenten. Bijzonder smaakvol, maar dit wordt afgewisseld met afschuwelijke gebouwen in de buitenwijken. Dichtbevolkt, maar ook hele delen die vrijwel leeg zijn. Mondain, maar tegelijkertijd bijzonder traditioneel. En op het oog ontspannen, maar altijd met de wetenschap dat het zo maar weer mis kan gaan. Het enige wat geen tegenstelling kent in het land is de vriendelijkheid, de behulpzaamheid, de gastvrijheid, van iedereen, iedere bevolkingsgroep, iedere religie. De Libanezen mogen dan zo af en toe problemen hebben met elkaar, en met een of twee buurlanden, ze hebben dat niet met buitenlanders. Die zijn te gast.

 

 

Praktische informatie:

  • Libanon heeft nog veel meer te bieden dan hier beschreven. De Jeita Grotten zijn wereldberoemd, het Beittedine Paleis in de Chouf Mountains heeft een fantastische verzameling Byzantijnse mozaieken, de havenplaatsjes Sidon and Tyr in het zuiden hebben nog meer karakter dan Jounieh en Byblos, en de Quadisha Valley is een absoluut hoogtepunt van ieder bezoek aan Libanon.
  • KLM/Air France vliegt van Parijs naar Beirut, andere mogelijkheden zijn via Frankfurt (Lufthansa, Middle Eastern Airlines) of Istanbul (Turkish Airlines). Veel vluchten komen midden in de nacht aan. In de zomermaanden zijn de vluchten frequenter, maar ook voller vanwege de vele Libanezen in Europa die familie gaan bezoeken.
  • Wanneer te reizen hangt natuurlijk van de specifieke interesse af. Skieen kan alleen in de winter, de Middenlandse Zee is tot ver in september  aantrekkelijk om te zwemmen, maar de stranden, hotels en restaurants zijn gedurende de zomer maanden het drukst bevolkt, als ook veel Arabieren naar Libanon komen.

Libanon is een klein land, met uitstekende wegen, en heel betaalbare huurautos (al is de bewegwijzering niet altijd even duidelijk…). De meeste hotels bevinden zich in Beirut, en alle bezienswaardigheden kunnen in principe met dagtochten vanuit Beirut bezocht worden. Lokaal overnachten geeft wel meer tijd voor excursies, vooral in de Quadisha Valley van belang, en laat je veel beter de sfeer in andere plaatsen proeven.

Tagged with →  

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *