Het zelfverklaard onafhankelijke Somaliland is een verrassend interessante bestemming voor de wat avontuurlijker aangelegde reiziger. In de woestijn, tussen de nomaden, bevinden zich pristine rots schilderingen in Las Geel en de vergane koloniale glorie van het uitgestorven Berbera, contrasterend met de provinciale maar gezellige hoofdstad Hargeisa.

 

Woman in Berbera

Somalie is nou niet direct het eerste land waar je aan denkt als de volgende vakantiebestemming. Proto-type “failed-state”, regelmatig in het nieuws vanwege clan-oorlogen, een extremistische, aan Al Queda gelinkte terroristengroep, en een profesionele piraten industrie die zich tot ver buiten de territoriale wateren in de Indische Oceaan uitstrekt. Maar die krijgsheren en terroristen houden zich voornamelijk op in het centrale deel van het land, rond de hoofdstad Mogadishu, en verder naar het zuiden. En de piraten opereren vanuit Puntland, het noordoostelijke deel van het land, waar de centrale overheid weinig te zeggen heeft. Het noordwesten, het deel van Somalie dat aan de Golf van Aden ligt, tegenover Jemen, heet Somaliland. Dit deel, de vroegere Britse kolonie,  heeft zich na een bloedige burgeroorlog, en na de val van de Somalische dictator Said Barre, in 1991 onafhankelijk verklaard van de rest van Somalie, de voormalig Italiaanse kolonie. En is inmiddels uitgegroeid tot een bijzonder interessante bestemming voor de wat avontuurlijker ingestelde reiziger.

De Republiek van Somalieland, zoals het staatje zichzelf noemt,  heeft zijn eigen politie en zijn eigen leger. Het heeft al verschillende malen democratische verkiezingen gehouden. Het heeft zijn eigen munteenheid, zijn eigen rechts systeem, en heeft zelfs zijn eigen kleine buitenlandse diplomatieke dienst: een bescheiden vertegenwoordiging in Washington, in London en in Addis Ababa, hoofdstad van buurland Ethiopie. Probleem is dat, al meer dan 20 jaar, geen enkel land of Internationale organisatie Somalilands onafhankelijkheid officieel erkent.

 

De Voorbereiding.

On the way to the Somaliland Embassy in Addis Abeba

Om Somaliland binnen te komen heb je allereerst een visum nodig. Dit kan in theorie verkregen worden bij een van de drie buitenlandse vertegenwoordigingen, maar die in Londen en Washington hebben nooit gereageerd op mijn emails. Aangezien we toch naar Ethiopie reisden, alvorens naar Somaliland te gaan, besloten we ons visum dan maar in Addis Ababa aan te vragen. We vonden de ambassade en het consulaat in een zijstraat van Bole Road, waar veel andere ambassades zich ook bevinden. De visa sectie wordt gerund vanuit de garage van de residentie van de ambassadeur, en is geweldig efficient. Formuliertje invullen, en binnen 15 minuten hadden we ons visum in onze paspoorten. Nog even controleren of alles goed was. Oeps. Helaas was de datum waarop het visum verlopen zou een week voordat we van plan waren het land binnen te gaan, na eerst in Ethiopie rondgereisd te hebben. Geen probleem, de ambtenaar pakte een potje Typex en veranderde met de hand de geldigheidsdatum, wederom in een mum van tijd. En toen ik toch maar voorzichtig suggereerde dat dit misschien problemen bij de grens kon opleveren, omdat tenslotte iedereen wel met Typex de data van een visum kan veranderen, deed ze wederom niet moeilijk, en stempelde ze gewoon een heel nieuw visum in onze paspoorten, met de juiste data. Ik heb zelden zo’n flexibel en hulpvaardig consulaat meegemaakt!

Er zijn verschillende manieren om naar Somaliland te reizen. Op Internet had ik het één en ander uitgezocht. Vliegen is een optie, Hargeisa, de hoofdstad, heeft tenslotte een vliegveld, maar volgens informatie van verschillende reisgidsen en websites is dat nog niet zo eenvoudig. Ethiopian Airlines, de meest betrouwbare vliegmaatschappij in de regio, vliegt niet op Hargeisa, en dan wordt het al lastiger. Dallo Airlines, beschreven als inconsistent, vliegt 2 of 3 keer per week van Djibouti naar Hargeisa, maar er zijn rapporten dat ze vorig jaar door de autoriteiten zijn gesloten, en het is niet duidelijk of ze weer vliegen; en als ze dat al doen, of wij daar dan ook gebruik van willen maken. Een ander operator is Jubbo Airlines, aangeprezen als de enige maatschappij die online reserveringen accepteert – met de aantekening dat ze alleen vertrekken als ze voldoende tickets hebben verkocht, Je zou dus best eens een week of langer kunnen wachten op vertrek, niettegenstaande het feit dat je een betaalde en geconfirmeerde ticket hebt voor een bepaalde dag. Beide airlines vliegen met Russische Ilyushin-18 vliegtuigen van onzekere leeftijd. De beste keus is African Express, een Keniaanse maatschappij, maar die vliegen weer niet van Addis Ababa, alleen van en naar Nairobi, en plaatsen zoals Mogadischu, waar we niet echt in geinteresseerd waren. Bovendien vliegen ze van Berbera, drie uur rijden van Hargeisa.

Dan maar overland. Vanuit Djibouti kan je met een fourwheel-drive gedeelde taxi naar Hargeisa. De taxis vertrekken aan het eind van de middag om de lange reis door de woestijn ’s nachts af te kunnen leggen, vanwege de hitte, en komen de volgende ochtend in Hargeisa aan, na een wel heel oncomfortabele trip. Beter dus om naar Jijiga te vliegen, de laatste Ethiopische stad voor de grens met Somaliland, en van daar de reis naar Hargeisa te maken.

 

De reis.

Er zijn weinig hoofdsteden, of hoofdsteden-in-spe, die bij binnenkomst een depressiever aanblik bieden dan Hargeisa. Er zijn ook weinig depressievere manieren om een hoofdstad binnen te komen dan de manier die wij gekozen hadden.

Somali huts, strengthened with corrugated iron and tarpaulins, just outside Wajaale

Het begon allemaal zo goed, ’s ochtends in Jijiga. Toen we om een uur of acht bij het bus station aankwamen, stond de bus naar Wajaale, de grens overgang, al klaar, op het punt te vertrekken. We hadden nog net de laatste twee plekjes. Dachten we. Na een half uur, en na nog zo’n acht mensen die één voor één het allerlaatste plekje kregen, vertrok de bus uiteindelijk echt, volgepakt met bijna alleen maar vrouwen. Ik neem aan dat die betere smokkelaars zijn, waarom zou iemand anders de twee uur durende reis naar Wajaale willen maken? Maar gezellig was het wel, iedereen babbelde honderduit, en twee toeristen, nou dat was een hele bezienswaardigheid!

Ultra-thin aloe trees around a hamlet, on the way to Wajaale

Het landschap werd gestaag droger, en desolater. Hier en daar nog wat geel gras, en lage doornstruiken, een enkele acacia boom, maar toch vooral zand. En toch wonen hier nog mensen, in kleine ronde hutten, de muren verstrekt met golfplaten, het dak met zeildoek. De aloe bomen en de cactussen die rond de nederzettingen geplant zijn geven geen druppel schaduw. In de verte lopen groepen geiten, en een kudde van meer dan 100 kamelen, op zoek naar eten, op zoek naar water. Het is ongelofelijk dat mens en dier hier kunnen overleven.

Even voor Wajaale komen we bij een wegversperring, in feite niets meer dan een touw over de weg. Geen uniformen, niets dat suggereert dat dit officieel is. Toch stapt iedereen uit, en een man in een Barcelona voetbal-shirt doorzoekt de bus. Paspoorten worden gecontroleerd, heel beleefd, en iedereen gaat weer terug de bus in. Behalve dat we er nu niet allemaal meer in passen, en nog meer mensen half buiten hangen. Met open deur rijden we vijf minuten later Wajaale binnen, eindpunt van de busreis.

The only colour in the grey landscape and the gray village of Wajaale comes from the women

No-man’s-land between Ethiopia and Somaliland, dominated by rubbish

De grensovergang bestaat wederom uit een touw over de weg. Aan de Ethiopische kant is een schuurtje, wat er niet erg veelbelovend uitziet als douane kantoor. Echter, ons vooroordeel is geheel misplaatst. Binnen staan computers, scanners voor paspoorten en vingerafdrukken, alle benodigde apparatuur voor een moderne douane post. De beambten geven onmiddellijk een evaluatie formulier uit, en zetten vervolgens de airconditioner aan zodat we hopelijk een positieve evaluatie geven, iets dat we toch wel doen zolang we onze paspoorten niet terughebben. Alles gaat heel vlot, en binnen een paar minuten staan we weer buiten, en stappen we over het koord over de weg. Aan de andere kant hetzelfde proces, zonder de evaluatie formulieren en scanners deze keer, en even later staan we in de zelf-afgekondigde onafhankelijke Republiek van Somaliland.

Shared taxi, a 20 year old Toyota stationwagon with space for at least three in the back

Nu moeten we alleen nog naar Hargeisa zien te komen. Bussen zijn er niet, autos kun je ook niet huren, de enige mogelijkheid is a shared taxi, in de vorm van een 20 jaar oude Toyota station-wagon. Twee mensen op de passagiersstoel naast de chauffeur, vier op de achterbank, en twee of drie, plus eventuele kinderen, in de achterbak – de bagage gaat op het dak. De ramen van de Toyota worden geopend en gesloten met een tang, het starten van de motor, en het afzetten, gebeurt met een schroevendraaier in het contact, een proces dat tijdens de rit vele malen herhaald werd. Eerst moest er getankt worden, een mogelijkheid dankzij mijn contributie aan de reis. De volgende stop is om de banden weer op spanning brengen. En 500 meter verder is de eerste wegversperring, weer een touw van de ene naar de andere kant. Op weg naar Hargeisa komen we nog vijf wegversperringen tegen, en iedere keer moeten we weer onze paspoorten laten zien. Het kost tijd, maar het kost geen extra geld.

Tanker on the sand tracks between Wajaale and Hargeisa

Somali woman in the desert on the way to Hargeisa, in front of nomad huts

Het eerste uur rijden we door een netwerk van sporen en paden, min of meer parallel aan de weg, die duidelijk van te slechte kwaliteit is om lange stukken over te rijden. Allemaal bijzonder oncomfortabel, en dat wordt maar marginaal beter als we het asfalt bereiken. Buiten blijft het landschap woestijnachtig, vlak, en zonder schaduw; toch blijven er mensen en dieren wonen, in dezelfde kleine hutjes die we aan de Ethiopische kant gezien hebben. Ook hier lopen grote groepen kamelen rond, schijnbaar doelloos, schijnbaar werkeloos. De herders van de koeien, geiten en kamelen, bijna uitsluitend jonge kinderen nog, lopen langs de weg en vragen om water. Niet verbazend, het zal een graad of 35-40 zijn, buiten – en binnen, want de ramen blijven open, er is natuurlijk geen AC in de auto.

Het enige dat verandert als we Hargeisa naderen, een uur of drie nadat we uit Wajaale vertrokken zijn, is de steeds grotere hoeveelheid afval langs de kant van de weg. Plastic zakken, flessen, papier, de tekenen van civilisatie. Ook zien we zo af en toe een stuk muur verschijnen  in de woestijn, misschien om een stuk land af te bakenen, de reden blijft vaag. En dan zijn we plotseling in het stads-centrum, als de groep gebouwen met twee verdiepingen langs een paar stoffige straten die naam mag hebben. Een stad kan onmogelijk een meer depressief aanblik geven. En dat alles vanuit een shared taxi, ingeperst tussen de lichamen van veel te veel medepassagiers.

 

De hoofdstad.

The camel market in Hargeisa

Hoe depressief Hargeisa ook lijkt, we komen er al gauw achter dat schijn bedriegt. Na meer dan een maand door Ethiopie gereisd te hebben, met z’n almaar bedelende, opportunistische bevolking, is Hargeisa een verademing. Natuurlijk zijn er niet veel toeristen hier. Maar overal waar we komen, worden we welkom geheten. Mensen stoppen hun auto, en stappen uit om even een praatje te maken. Velen hebben familie of vrienden in Nederland. Niemand vraagt om geld, of om een pen, een T-shirt of a snoepje, zoals in Ethiopie; niemand trekt een hongerig gezicht, niemand probeert mijn portemonnai te stelen. Als ik in het hotel vraag hoe ik bij de kamelenmarkt kom, stuurt de hoteleigenaar een van zijn medewerkers met me mee naar het busstation, om te zorgen dat ik in de juiste bus stap. Als ik mijn kaartje wil betalen, blijkt een andere passagier dat al voor me gedaan te hebben. Vlakbij de kamelenmarkt wordt ik afgezet, en iemand loopt nog een stukje met me mee om te zorgen dat ik inderdaad bij de markt uitkom. En niemand wil er wat voor hebben, zelfs geen tip.

The initials of the new owner are being marked

The goal posts of the football pitch come in handy

The women dominate the goat market in Hargeisa, from under colourful umbrellas

Camel seller at the cattle market of Hargeisa, taking a break from the trading

De markt zelf is op het lokale voetbalveld. De doelpalen doen dienst om geiten aan vast te binden, tijdens het winkelen. Er staan zo’n tachtig kamelen, allemaal met de initialen van hun eigenaren op de huid geverfd. Als er een paar verkocht worden, is een schilder onmiddellijk in de weer om de initialen te veranderen. De handel in geiten, op hetzelfde terrein, lijkt vooral gedomineerd door vrouwen, die in groepjes onder een parasol op kopers zitten te wachten. Niemand stoort zich aan mijn aanwezigheid, in tegendeel, iedereen is nieuwsgierig en wil wel even met me praten. En iedereen wil op de foto.

 

War monument in Hargeisa, a shot-down Mig

 

Street view of Hargeisa, with the Jama mosque in the back

Colourfully painted shop front in Hargeisa

Terug in de stad is er eigenlijk niet veel te doen. Een wandeling op en rond Independence Road, de stoffige hoofdstraat van de stad, leidt langs het oorlogs monument, een neergeschoten Mig straaljager, en langs de Jama moskee, indrukwekkend en groot, maar niet bijzonder mooi. Veel van de gebouwen in Hargeisa zijn getekend door de oorlog, en vertonen de sporen van kogels, mortieren en granaten. Toch doen de Somalilanders er alles aan hun stad wat op te vrolijken, en veel winkelgevels zijn kleurig geschilderd – vaak de producten met tekeningen aanprijzend om zo het analfabetisme van grote delen van de bevolking te ondervangen. De markt is een voor Afrikaanse begrippen bescheiden aangelegenheid, maar brengt ook de nodige kleur met zich mee. Maar meer dan kleur is Hargeisa een stad van sfeer, het is druk op straat, een beetje lawaaierig, een beetje chaotisch, maar vooral gezellig. Kruiwagens, de favoriete manier om goederen en ouderen te vervoeren, banen zich een weg tussen handkarren en ezelskarren, en tussen een bescheiden hoeveelheid autos, zowel de 20 jaar oude Toyotas als ook gloednieuwe SUVs. Iemand jaagt een groep geiten door de stad, een bus komt puffend en krakend tot stilstand, en overal tussendoor laveren de mensen. Niemand heeft echt haast, niemand windt zich op.

Salt merchant in the market of Hargeisa

 

Shop in Hargeisa advertising its products

Water melons in the market of Hargeisa

 

Oranges and red beans in the market of Hargeisa

 

 

 

 

 

 

 

Chat sellers in chat street

Young woman in the chat business

Pas na de lunch komt het hoogtepunt van de dag. Iedere zichzelf respecterende Somalilander klimt in zijn auto, en als hij die niet heeft loopt hij, en begeeft zich naar “chat street”, een zijstraat van Independence Road waar het verkeer inmiddels volledig tot stilstand is gekomen. Hier verkopen de handelaren chat. Chat, ook wel geschreven als khat of qat, is een plant met stimulerende werking, die door hele volksstammen in Oost Afrika en Zuidelijk Arabie gebruikt wordt. Blaadjes worden één voor één in de mond gestopt, gekauwd, en achter de wang opgeslagen om later weer verder gekauwd te worden. Het effect is dat Somaliland na de lunch collectief met vakantie is, er gebeurd niets meer, iedereen is stoned.

Een ander uniek aspect van Hargeisa zijn de geldwisselaars. De grootste denominatie van de locale munt, de shilling, is in briefjes van 5000 en 10,000, respectievelijk 6 en 12 Euro-cent waard, dus om dollars om te wisselen, heb je nogal wat van die biljetten nodig. Op verschillende plaatsen in de stad zitten dan ook de geldwisselaars, met enorme stapels bankbiljeten voor zich, soms nog in wankele metalen kisten, maar vaker nog gewoon met het geld voor zich op de stoep uitgestald. En niemand schijnt zich daar druk om te maken, niemand gaat er van uit dat zoiets gestolen kan worden. Dat doe je niet in Somaliland.

Money changers in the streets of Hargeisa (1)

Money changers in the streets of Hargeisa (2)

De excursie.

Hoe gezellig Hargeisa ook is, op zichzelf is dit niet een reden om de reis naar Somaliland te maken – hoewel de die-hard adventure traveler daar best anders over kan denken. Gelukkig heeft Somaliland ook een heuse toeristische attractie, de rots-schilderingen van de Las Geel grotten, zo’n 50 km buiten Hargeisa. Ieder hotel in de stad kan een tour, inclusief speciale vergunning en verplicht politie escorte, op korte termijn regelen, en dus bevonden we ons de volgende dag wederom in een 20 jaar oude Toyota stationwagen, die we dit keer slechts hoefden te delen met de chauffeur en een vriendelijke, Kalishnikov-dragende politieman. Na enig discussie over hoe wij dachten dat het geweer het best vervoerd kon worden – niet op schoot, liever tussen de knieen en met de loop naar beneden – trokken we erop uit, naar Las Geel.

The granite hills containing the Las Geel caves, the biggest cave clearly visible

Na een paar uur rijden, en verschillende politie check-points, draaien we een onverharde weg op, richting de grotten. Ergens halverwege is er nog één politie checkpoint, totale waanzin natuurlijk, met een echte metalen slagboom over een zandpad, dit om die ene auto per dag te controleren. We moeten een minuutje of 10 wachten, want de enige politieman is in gesprek op zijn mobiele telefoon. Als we uiteindelijk bij het complex aankomen moeten we de beheerder wakker maken. Hij blijkt ook de gids te zijn, die ons mee neemt langs de ongeveer 20 grotten.

The ceiling of one of the bigger caves in Las Geel

Decorated cow and human figure, Las Geel

Painted cows, their necks decorated, Las Geel

Stilistic human figure with dog, Las Geel complex

Detail of cow head, with so-far unexplained dark markings, Las Geel

The view from the Las Geel caves, across the dry wadis

Las Geel is pas 10 jaar geleden, in 2002, “ontdekt”, door een groep Franse archeologen. Dankzij de afgelegen locatie en de droogte van het woestijnklimaat zijn verschillende van de schilderingen perfect bewaard gebleven. Vergeleken met andere rots-schilderingen is de artistieke kwaliteit van de afbeeldingen hier niet heel speciaal, de onderwerpen zijn voornamelijk stilistische weergaves van koeien en mensen, met een enkele hond en een giraffe als afleiding, en de gebruikte kleuren  beperken zich tot rood, wit, een beetje bruin en geel, en heel soms zwart. Toch heeft een bezoek aan deze grotten iets heel speciaals. Zo is er de wetenschap dat je dit alleen hier, ter plekke, kunt zien, rots-schilderingen kunnen niet zo maar naar een museum in een stad verplaatst worden. En de realisatie dat deze afbeeldingen hier al zo’n 5000 jaar zitten, en dat het uitzicht van de grotten waarschijnlijk nauwelijks verandert is, in die tijd. Bijzonder indrukwekkend.

 

 

Ships that go nowhere anymore, offshore Berbera

Een bezoek aan Las Geel is uitstekend te combineren met een trip naar Berbera, de oude havenstad aan de kust, 170 kilometer van Hargeisa. Vroeger was Berbera een belangrijke schakel in de handel met India en Oost Afrika. Kruiden, thee en slaven verwisselde er van eigenaar. En zelfs nog tijdens de Koude Oorlog werd het strategische belang van de stad herkent, getuige zijn grote, inmiddels nauwelijks meer gebruikte, door de Sovjet Unie aangelegde haven, en getuige het vliegveld met de op-een-na-grootste landingsbaan van Afrika, een overblijfsel van de Amerikaanse interesse in Berbera. Maar die tijd is voorbij.

One of the many war-affected colonial buildings in Berbera

Gallery of a colonial building, Berbera

A goat is the only inhabitant of some of the shot-up buildings, Berbera

Wooden window, one of many in Berbera

Op het eerste gezicht lijkt Berbera uitgestorven, een spook stad. Anders dan Hargeisa heeft Berbera nog wel een heleboel koloniale huizen, uit zowel de Ottomaanse als de Britse tijd, hoewel hier ook de oorlog zijn sporen achtergelaten heeft. Maar de straten zijn verlaten, de langzaam aftakelende gebouwen zijn leeg, op een enkele geit na. Toch zitten veel van de oorspronkelijke, typische blauwe luiken en deuren zitten behoorlijk in de verf, en worden wel degelijk onderhouden. En ook hier zijn een aantal van de winkels, vooral vishandelaren, kleurig beschilderd. Bij nader inzien blijken er een aantal minimalistische cafeetjes te zijn, waar mensen in de koelte van een bijna raamlooos vertrek een glas thee drinken. En binnen een mum van tijd zijn we ook omringt door een schare schoolkinderen, ondanks de pogingen van onze politie escorte om ons te beschermen. Geen idee waar ze vandaan komen, maar we zijn duidelijk een zeldzaamheid hier, veel toeristen komen er niet in Berbera.

Fishing nets in the harbour of Berbera

Colourfully painted front of a fish restaurant in Berbera

Gek genoeg is de kust strook, waar andere kuststeden een levendige boulevard zouden hebben gecreerd, hier een verlaten stuk woestijn. Het blijft onduidelijk of dit het gevolg is van bombardementen tijdens de burgeroorlog, of dat de mensen liever niet te dicht bij de zee wonen, een suggestie van onze chauffeur. De vissershaven is ook al een trieste bedoening, sterk vervuild. Er is weinig activiteit, al worden er hier en daar wat netten gerepareerd, een indicatie dat er nog wel gevist wordt. Onze chauffeur, die uit Berbera komt, begrijpt niet waarom we zo lang rondhangen in de oude stad, en wil ons dolgraag de nieuwe stad laten zien. Uiteindelijk geven we toe, slechts om erachter te komen dat er hoegenaamd geen verschil is tussen de oude en de nieuwe stad, dezelfde aftakelende gebouwen, dezelfde stoffige onverharde wegen, alleen heerst er wat minder sfeer.

Curious school girls enjoy the camera attention

Na een poosje hebben we alles gezien wat er te zien valt in Berbera, en keren we terug naar Hargeisa. Er is ongetwijfeld nog veel meer te doen, in Somaliland. De kust aan beide kanten van Berbera heeft uitgebreide stranden, maar geen faciliteiten. Zeila, een andere oude havenstad, ligt in het westen van het land, dicht bij de grens met Djibouti. Verder naar het oosten ligt het plaatsje Sheek, in de heuvels, beduidend koeler dan aan de kust, en Burcao, de tweede stad van het land. Erigavo, in de richting van Puntland, ligt nog dieper in de bergen, en nog verder van de gebaande paden af. Ook hier is verder niet veel te doen, maar daar gaat het al lang niet meer om, in Somaliland. Het is de reiservaring, in een door toeristen nog onondekt land, met een door toeristen nog niet beinvloedde bevolking, die een trip naar Somaliland zo gedenkwaardig maakt.

Onze chauffeur en ons politie escorte hebben inmiddels al een flinke hoeveelheid chat op, net als de politie agenten bij de check points onderweg, die steeds minder interesse hebben in onze paspoorten. Terug in Hargeisa maken we nog een avond wandeling door de stad, niet zonder gevaar gegeven de vele gaten in de weg, slecht te zien bij de spaarzame verlichting. Het is nog tot laat in de avond druk op straat, en nu het wat minder heet is, is het ook een stuk plezieriger op de terrasjes van de thee huizen, en bij de openlucht restaurants. Relaxed, dat is het woord dat ons te binnen schiet. Toch niet iets dat je op voorhand verwacht zou hebben, in Somaliland.

Somali herdsman, not entirely fitting in the Hargeisa street scene

Tagged with →  

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *